Een stichting, die personeel en middelen ter beschikking stelt aan tuchtcolleges en ondersteunende werkzaamheden verricht voor tuchtcolleges, verricht diensten in het economische verkeer. De stichting ontvangt van de Nederlandse Orde van Advocaten een bijdrage als tegenprestatie voor de door haar verrichte diensten.
De bijdrage is kostendekkend en gebaseerd op de jaarlijkse begroting van de stichting. Volgens Hof Den Haag bestaat er een rechtstreeks verband tussen de door de stichting verrichte diensten aan de tuchtcolleges en de ontvangen bijdrage. Het ontbreken van een overeenkomst met de tuchtcolleges op grond waarvan de stichting verplicht is om diensten aan de tuchtcolleges te verrichten is voor dit oordeel niet van belang.
Het hof heeft uit de gedingstukken en de toelichting van de stichting afgeleid dat de stichting in eigen naam, voor eigen rekening en onder eigen verantwoordelijkheid en onafhankelijk van de tuchtcolleges handelt. De stichting kan niet worden vereenzelvigd met de tuchtcolleges.
De ondersteunende diensten, die de stichting verricht, worden ook door andere partijen aangeboden op een algemene markt. De conclusie van het hof is dat de stichting diensten verricht, die belast zijn met omzetbelasting.