Meewerkende partner: zo doe je dat met de loonheffingen

Url gekopiëerd!
Meewerkende partner: zo doe je dat met de loonheffingen

Het invullen van de aangifte loonheffingen leidt tot hoofdbrekens als in het bedrijf de partner van de dga meewerkt. De regels en uitgebreide uitleg.

Het invullen van de aangifte loonheffingen is in het geval van de in het bedrijf van de directeur-grootaandeelhouder (dga) meewerkende partner een ingewikkelde klus. Afhankelijk van de persoonlijke situatie van deze partner kunnen de in te vullen gegevens namelijk nogal verschillen. Het is verstandig vooraf na te gaan hoe de situatie van de partner van de dga is vormgegeven. Dit om eventuele nadelige gevolgen achteraf voor de partner in kwestie te voorkomen. In dit artikel schetsen wij allerlei situaties en geven uitgebreid toelichting.

Directeur-grootaandeelhouder & loonheffingen

Binnen de loonheffingen neemt de directeur-grootaandeelhouder (dga) een bijzondere rol in: aan de ene kant is hij werknemer, aan de andere kant aandeelhouder. De dga is iemand die werkt voor een vennootschap of coöperatie. Binnen die eenheid neemt hij/zij een bestuurlijke functie in en heeft daarin een (groot) aandelenbelang.

“Het is verstandig vooraf na te gaan hoe de situatie van de partner van de dga is vormgegeven om eventuele nadelige gevolgen achteraf voor de partner in kwestie te voorkomen.”

Loonheffingen: regels fiscaal partnerschap

Voor een dga en voor de in het bedrijf meewerkende partner gelden afzonderlijke loonheffingenregels. Wie voor de fiscale wetgeving als fiscaal partner kwalificeert, is afhankelijk van de situatie. Het geldt voor:

  • Personen die gehuwd zijn op basis van gemeenschap van goederen of onder huwelijkse voorwaarden.
  • Een geregistreerd partnerschap of een notarieel samenlevingscontract tussen twee ongehuwde meerderjarigen die op hetzelfde woonadres staan ingeschreven in de Basisregistratie Personen (BRP)

Verder kan er ook sprake zijn van een fiscaal partnerschap indien twee ongehuwde meerderjarigen op hetzelfde woonadres staan ingeschreven in de BRP en:

  • zij samen een kind hebben; of
  • een van beiden een kind heeft en de ander dit kind heeft erkend; of
  • een van beiden een minderjarig kind heeft dat op hetzelfde adres staat ingeschreven; of
  • beiden als partners geregistreerd staan bij een pensioenfonds; of
  • beiden gezamenlijk eigenaar zijn van de woning die hun hoofdverblijf is; of
  • beiden in het voorgaande jaar al fiscale partners waren.

UITLEG:
Privaatrechtelijke dienstbetrekking

Als de fiscaal partner meewerkt in de vennootschap of coöperatie van de dga c.q. lid-ondernemer, wordt de tegenprestatie die hij/zij voor de verrichte arbeid ontvangt in de loonsfeer belast als er sprake is van een privaatrechtelijke dienstbetrekking. Een privaatrechtelijke dienstbetrekking is aanwezig indien er sprake is van de drie volgende elementen:

  • de persoonlijke arbeidsverplichting
  • de gezagsverhouding
  • de loonbetalingsverplichting

Ook als een of meer van deze elementen ontbreekt, moet de door de fiscaal partner ontvangen tegenprestatie vaak alsnog in de loonsfeer te worden belast.

UITLEG:
Aanmerkelijk belang

Fiscaal gezien wordt de arbeidsverhouding tussen de fiscaalpartner en de vennootschap of coöperatie ook als dienstbetrekking beschouwd, als de fiscaal partner arbeid verricht ten behoeve van de vennootschap of coöperatie en de dga c.q. lid-ondernemer of zijn fiscaal partner een aanmerkelijk belang heeft in deze vennootschap dan wel coöperatie (fictieve dienstbetrekking).

Een persoon heeft een aanmerkelijk belang, indien hij/zij:

  • 5% of meer van de aandelen heeft in een vennootschap; of
  • rechten heeft om voor 5% of meer aandelen in een vennootschap te kopen; of
  • winstbewijzen heeft om 5% of meer van de jaarwinst (of van een uitkering bij liquidatie) van de vennootschap te krijgen; of
  • voor 5% of meer stemrecht heeft in de algemene vergadering van een coöperatie of een vereniging op coöperatieve grondslag.

Ziektewet & fiscaal partnerbegrip

Ook de Ziektewet kent een partnerbegrip. Behoudens een aantal afwijkingen komt dit partnerbegrip in grote lijnen overeen met het fiscale partnerbegrip. Het speelt onder meer een rol bij de bepaling of er sprake is van een verzekeringsplicht voor de dga die in de statuten van de vennootschap is benoemd als bestuurder en, al dan niet tezamen met zijn partner, een doorslaggevende stem heeft in de algemene vergadering van aandeelhouders van de vennootschap.

UITLEG:
Gebruikelijk loon

In het geval de dga c.q. lid-ondernemer of zijn fiscaal partner een aanmerkelijk belang heeft in (en arbeid verricht ten behoeve van) die vennootschap of coöperatie, is het uitgangspunt dat de fiscale partner en de vennootschap of coöperatie fiscaal op zakelijke basis met elkaar moeten handelen. Denk bijvoorbeeld over het overeenkomen – en verlonen – van een marktconform salaris.

Is hiervan geen sprake, dan zal voor de verloning ten minste een gebruikelijk loon in aanmerking moeten worden genomen. Over dit gebruikelijk loon dient loonbelasting en premie volksverzekeringen te worden ingehouden door de inhoudingsplichtige vennootschap.

Volgens de wettelijke regeling moet het gebruikelijk loon in 2023 ten minste worden gesteld op het hoogste van de volgende bedragen:

  • het loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking;
  • het hoogste loon van de werknemers die in dienst zijn van het lichaam of met het lichaam verbonden lichamen;
  • 51.000 euro.

Loon meest vergelijkbare dienstbetrekking aannemelijk maken

Een praktisch voorbeeld om het loon van de meest vergelijkbare dienstbetrekking aannemelijk te maken, is een (sectorbrede) benchmark. Indien uit de benchmark blijkt dat twee of meer functies vrijwel identiek zijn doch verschillend beloond worden, dan is de meest vergelijkbare dienstbetrekking moeilijk aan te wijzen. In die gevallen dient het loon in redelijkheid vastgesteld te worden, bijvoorbeeld door na te gaan welk loon het meest voorkomt of door uit te gaan van het gemiddelde loon. Voor de vaststelling van het gebruikelijk loon mag niet worden gekeken naar het loon dat een andere aanmerkelijkbelanghouder met een vergelijkbare functie in aanmerking neemt.

“Een praktisch voorbeeld om het loon van de meest vergelijkbare dienstbetrekking aannemelijk te maken, is een (sectorbrede) benchmark.

Premies werknemersverzekeringen

Als de partner een privaatrechtelijke dienstbetrekking heeft met de vennootschap waarvoor hij/zij arbeid verricht, dan is de partner in beginsel – net als alle andere werknemers – verzekerd voor de premies werknemersverzekeringen.

De partner van de dga is niet altijd verzekerd voor de premies werknemersverzekeringen.

De partner van de dga is niet altijd verzekerd voor de premies werknemersverzekeringen. Dit kan anders zijn als de partner als titulair of statutair bestuurder zelf aandelen heeft in de vennootschap of wanneer de arbeidsverhouding tussen de partner en vennootschap in overwegende mate door een familieverhouding wordt beheerst.

Twee voorbeelden nader toegelicht:

Partner is titulair bestuurder en heeft meer dan 50% aandelen in vennootschap

Een privaatrechtelijke dienstbetrekking is aanwezig als er sprake is van een verplichting tot het verrichten van persoonlijke arbeid, een gezagsverhouding en een verplichting tot het betalen loon door de werkgever. Een titulair bestuurder staat in beginsel in dienstbetrekking tot de vennootschap voor wie hij zijn werkzaamheden verricht. Een titulair directeur zou omschreven kunnen worden als een directeur die (slechts) taken en bevoegdheden heeft die zijn vastgelegd in zijn arbeidsovereenkomst.

Als de partner van de dga als titulair directeur een aandelenbelang van groter dan 50% in de vennootschap heeft, heeft de partner doorgaans de feitelijke macht in de algemene vergadering van aandeelhouders van de vennootschap. In dat geval staat de partner niet onder het gezag van de vennootschap. Door het ontbreken van een gezagsverhouding is geen sprake van een privaatrechtelijke dienstbetrekking. De partner is daardoor niet verzekerd voor de werknemersverzekeringen.

Partner is statutair bestuurder en heeft minder dan 50% aandelen in vennootschap

De arbeidsverhouding die een dga heeft met zijn vennootschap wordt niet als dienstbetrekking beschouwd en is daarmee uitgesloten van verzekeringsplicht voor de werknemersverzekeringen. Voor een dga die in de statuten van de vennootschap is benoemd als bestuurder en minder dan 50% van de aandelen heeft in de vennootschap, geldt er een toets om na te kunnen gaan of de dga al dan niet verzekerd is voor de werknemersverzekeringen. Deze toets komt erop neer dat als de dga – al dan niet tezamen met zijn of haar partner – de feitelijke macht heeft in de algemene vergadering van aandeelhouders van de vennootschap, hij of zij daaraan niet ondergeschikt is en er daarmee geen sprake is van een reële gezagsverhouding.

UITLEG:
Aanvullende toets

De aanvullende toets is zo vormgegeven dat (kort gezegd) moet worden beoordeeld of de dga een doorslaggevende stem heeft in de algemene vergadering van aandeelhouders dan wel of er al dan niet sprake is van een gelijkwaardig economisch belang.

De partner kan natuurlijk, al dan niet tezamen met de dga, ook zelf benoemd zijn in de statuten als bestuurder en aandelen hebben in de vennootschap. In dat geval dient ook voor de partner nagegaan te worden of er al dan niet sprake is van een verzekeringsplicht voor de werknemersverzekeringen. In dit verband is het van groot belang dat de aangifte loonheffingen hierbij op juiste wijze wordt ingevuld om eventuele nadelige gevolgen op de uitkeringsrechten uit werknemersverzekeringen te voorkomen.

Partner wel/niet verzekerd & aangifte loonheffingen

Is de partner als statutair bestuurder niet verzekerd voor de werknemersverzekeringen? Dan moet in 2023 in het nominatieve deel van de aangifte loonheffingen de inkomenscode 17 (Loon of salaris directeur-grootaandeelhouder van een nv of bv, niet verzekerd voor de werknemersverzekeringen) te worden gehanteerd en moeten de verzekeringsindicaties ZW, WW en WAO/IVA/WGA worden ingevuld met code ‘N’ (nee). Is de partner als statutair bestuurder wel verzekerd voor de werknemersverzekeringen, dan dient in 2023 de inkomenscode 13 (Loon of salaris directeuren van een nv of bv, wel verzekerd voor de werknemersverzekeringen) te worden gehanteerd en moet men de verzekeringsindicaties ZW, WW en WAO/IVA/WGA invullen met code ‘J’ (ja).

LET OP!

In het voorgaande is uitgegaan van de situatie waarbij geen bloed- of aanverwanten tot en met de derde graad houder zijn van aandelen in de vennootschap. Zou dit wel het geval zijn geweest, dan geldt er een versterkte eis van ten minste twee derde van het stemrecht in algemene vergadering van aandeelhouders, wil er sprake zijn van een doorslaggevende stem.

De praktijk: vaak geen arbeidsovereenkomst

In de praktijk komt het veel voor dat de partner van de dga meewerkt binnen het bedrijf, zonder dat er een arbeidsovereenkomst tussen de partner en de vennootschap is gesloten. In dat geval is er geen sprake van een privaatrechtelijke dienstbetrekking en is de 

partner in beginsel niet verzekerd voor de werknemersverzekeringen, doordat de arbeidsverhouding tussen de vennootschap en de partner van de dga in overwegende mate wordt beheerst door een familieverhouding. Hiervan is sprake als de werkafspraken en beloning daarvoor tussen de partner en de vennootschap substantieel afwijken van de normale afspraken en beloningen, zoals die voor andere werknemers die voor de vennootschap werkzaam zijn gelden.

Familieverhouding en loonheffingen

Wordt de arbeidsverhouding van de partner in overwegende mate beheerst door een familieverhouding? Dan dient in 2023 in het nominatieve deel van de aangifte loonheffingen onder de rubriek ‘Code invloed verzekeringsplicht’ de code ‘A’ te worden ingevuld. Is de partner van de dga in dit geval ook de voormalige eigenaar van de vennootschap, dan moet in diezelfde rubriek de code ‘B’ worden ingevuld. Bij samenloop van code ‘A’ of ‘B’, dient de code ‘B’ in te worden gevuld.

Als inkomenscode dient in beide gevallen code 15 (Loon of salaris niet onder te brengen onder 11, 13 of 17) te worden ingevuld in het nominatieve deel van de aangifte loonheffingen. Ook dienen de verzekeringsindicaties ZW, WW en WAO/IVA/WGA te worden ingevuld met code ‘N’ (nee).

Inkomensafhankelijke bijdrage Zvw

Indien de partner van de dga (gebruikelijk) loon ontvangt als tegenprestatie voor de verrichte arbeid ten behoeve van de vennootschap, dan is de inhoudingsplichtige vennootschap in 2023 een inkomensafhankelijke bijdrage (werkgeversheffing) van 6,68% verschuldigd over dit loon. De inhoudingsplichtige vennootschap mag deze werkgeversheffing niet verhalen op de partner van de dga. In het nominatieve deel van de aangifte loonheffingen dient in dat geval code ‘K’ ingevuld te worden onder rubriek ‘Code verzekeringssituatie Zvw’. De verschuldigde inkomensafhankelijke bijdrage moet daarbij worden ingevuld in de rubriek ‘Totaal werkgeversheffing Zvw’ in het collectieve deel van de aangifte loonheffingen.

Partner benoemd als bestuurder

Is de partner in de statuten benoemd als bestuurder en op basis van de Ziektewet aan te merken als een dga in de zin van de Regeling aanwijzing directeur-grootaandeelhouder? Dan dient op het netto uit te betalen loon van de partner een inkomensafhankelijke bijdrage van 5,43 procent over het belastbare loon te worden ingehouden. In het nominatieve deel van de aangifte loonheffingen dient in dat geval code ‘M’ ingevuld te worden onder rubriek ‘Code verzekeringssituatie Zvw’. De verschuldigde inkomensafhankelijke bijdrage moet daarbij worden ingevuld in de rubriek ‘Totaal ingehouden bijdragen Zvw’ in het collectieve deel van de aangifte loonheffingen.

Let op!

Het maximumbijdrage-inkomen in 2023 bedraagt 66.956 euro. Boven dit bedrag dient geen Zvw te worden betaald.