Eindejaarstips 2023 deel 1

Url gekopiëerd!
Eindejaarstips 2023 deel 1

Tips voor ondernemers in de inkomstenbelasting

1. Wel of geen ondernemer voor de inkomstenbelasting

Bent u dit jaar gestart met uw onderneming, ga dan na of u wel of niet als ondernemer wordt aangemerkt voor de inkomstenbelasting. Hierbij let de Belastingdienst bijvoorbeeld op:

  • Zelfstandigheid. Bepaalt u zelf hoe u uw werk doet? Stelt u zelf uw prijzen vast? Gebruikt u eigen materialen, gereedschappen of apparatuur?
  • Ondernemersrisico. Loopt u het risico dat uw opdrachtgevers uw rekeningen niet betalen?
  • Continuïteit. Beschikt u over genoeg middelen om het bedrijf te laten draaien? Maakt u winst? Zo, nee, is er een reële winstverwachting over een aantal jaren?
  • Omvang van uw bedrijf. Werkt u voor verschillende opdrachtgevers? Hoeveel tijd besteedt u hieraan? Wat is de gemiddelde jaaromzet?
  • Reclame. Maakt u reclame voor uw onderneming (bijvoorbeeld via een website, drukwerk of social media)?

Indien u door de Belastingdienst wordt aangemerkt als ondernemer dan kunt u gebruik maken van bepaalde ondernemersaftrekken/faciliteiten waardoor u uiteindelijk minder inkomstenbelasting betaalt. Denk daarbij vooral aan de mkb-vrijstelling en de zelfstandigenaftrek.

2. Mkb-winstvrijstelling bij kwalificatie als ondernemer

Indien u voldoet aan kwalificatie als ondernemer, dan wordt de mkb-vrijstelling toegepast. De vrijstelling bedraagt in 2023 14% van de winst. Conform het aangenomen amendement op het Belastingplan 2024 gaat dit percentage per 2024 naar 13,31%. Wees erop voorbereid dat het voordeel van de aftrek van de mkb-winstvrijstelling beperkt is. Het maximale tarief voor aftrek is namelijk 36,93% in 2023 (in 2024 conform het Belastingplan 36,97%). Dat maximale tarief was in 2022 nog 40%.

3. Denk aan uw administratie in de aanloopfase

De kosten die zijn gemaakt met de bedoeling een onderneming tot stand te brengen, kunnen later worden meegenomen als aftrekpost in uw aangifte inkomstenbelasting. Houd deze kosten dus goed bij en bewaar alle relevante stukken. Ook het bijhouden van het aantal bestede uren is aan te bevelen, aangezien voor toepassing van bijvoorbeeld de zelfstandigenaftrek moet worden aangetoond dat meer dan 1.225 uur per kalenderjaar aan de onderneming is besteed. Zodra u het idee heeft om een onderneming te beginnen, begin dan ook met het bijhouden van alle aanloopkosten en gewerkte uren.

4. Onderneming in zwaar weer? Verreken het verlies

Uw onderneming kan ook verlieslatend zijn (in de aanloopfase). Hierdoor kan er een verlies uit werk en woning ontstaan (in box 1). Dit verlies wordt verrekend met positieve inkomsten uit werk en woning van de drie daaraan voorgaande jaren en met positieve inkomsten uit werk en woning van de negen volgende jaren. De volgorde waarin wordt verrekend staat vast: eerst de drie voorgaande jaren en dan de negen volgende jaren (het oudste jaar eerst).

Let op

Voor zover de verliezen niet in de genoemde jaren verrekend kunnen worden, gaat het recht op verliesverrekening verloren. Het is namelijk niet mogelijk deze verliezen te verrekenen met het inkomen uit aanmerkelijk belang (box 2) en sparen en beleggen (box 3).

Tip

Voorkom dat uw verlies verloren gaat en bekijk of het resultaat kan worden verhoogd door bijvoorbeeld kosten en lasten uit te stellen of voorzieningen eerder te laten vrijvallen.

5. Inkomsten uit beschikbaar gestelde bezittingen

Indien u dit jaar uw bezitting, bijvoorbeeld een pand of geldlening, ter beschikking heeft gesteld aan uw fiscale partner of de minderjarige kinderen van uzelf of uw fiscale partner, dient u na te gaan hoe u dit fiscaal moet verantwoorden. Mocht namelijk uw fiscale partner of de minderjarige kinderen van uzelf of uw fiscale partner hiermee winst uit onderneming of resultaat uit overig werk hebben behaald, dan moet u de opbrengsten (verminderd met de aftrekbare kosten) aangeven in box 1 als inkomsten uit beschikbaar gestelde bezittingen. Op deze opbrengsten komt de vrijstelling van 12% in mindering.

Let op

U bent verplicht om een administratie bij te houden van de bezittingen die u beschikbaar hebt gesteld. Ook moet u een balans en een resultatenrekening opstellen.

6. Controleer uw voorlopige aanslag

Ga na of uw inkomsten uit onderneming nog aansluiten bij de voorlopige aanslag inkomstenbelasting. De voorlopige aanslag is een schatting gebaseerd op de meest recente gegevens waarover de Belastingdienst beschikt. Indien de gegevens in de voorlopige aanslag niet kloppen, bijvoorbeeld door veranderingen in uw financiële situatie, dan kunt u de  voorlopige aanslag op ieder moment gedurende het jaar aanpassen. Kloppen de gegevens van uw voorlopige aanslag wel? Dan moet u de aanslag betalen. Indien u betaalt vóór de eerste betaaldatum, dan krijgt u betalingskorting. Het percentage van de betalingskorting is per 1 juli 2023 omhoog gegaan van 2% naar 3% en gaat op 1 januari 2024 naar 4%. Echter, volgens het voorstel op Prinsjesdag 2023 wordt de betalingskorting voor de inkomstenbelasting per 1 januari 2024 afgeschaft; ineens betalen blijft sowieso mogelijk, maar dan dus zonder korting.

Let op

U kunt geen bezwaar maken tegen uw voorlopige aanslag. Indien u uw voorlopige aanslag wijzigt kunt u een afwijkingsbeschikking ontvangen van wijzigingen die u heeft doorgegeven maar die de Belastingdienst niet overneemt. Tegen deze beschikking kunt u wel bezwaar maken.

7. Houd uw uren bij

Indien u ondernemer bent voor de inkomstenbelasting kunt in aanmerking komen voor bepaalde soorten ondernemersaftrek (zelfstandigenaftrek, meewerkaftrek). Hiervoor geldt wel dat u moet voldoen aan de ureneis. U voldoet aan de ureneis indien u minimaal 1.225 uren aan uw onderneming(en) besteedt in 2023. Ook als u niet het hele jaar ondernemer bent geweest, moet u toch minimaal 1.225 uren aan uw onderneming(en) besteden.

Let op

Alle uren die u besteedt aan uw onderneming tellen mee voor de ureneis, zolang u die uren die u aan uw onderneming heeft besteed aannemelijk kunt maken. U kunt dat bijvoorbeeld doen aan de hand van uw agenda, offertes, urenbriefjes en facturen.

8. Pas de zelfstandigenaftrek toe

Indien u als ondernemer aan de ureneis voldoet dan kunt u de zelfstandigenaftrek toepassen van €5.030 in 2023 (in 2024 conform het Belastingplan €3.750). Het voordeel wordt berekend tegen een tarief van 36,93% (in 2023). De zelfstandigenaftrek bedraagt niet meer dan het bedrag van de winst vóór ondernemersaftrek. Deze beperking geldt niet als u starter bent en in aanmerking komt voor de startersaftrek.

Is uw winst te laag om de zelfstandigenaftrek helemaal te verbruiken? Dan kunt u het bedrag aan niet-gerealiseerde zelfstandigenaftrek verrekenen in de volgende negen jaar.

9. Let op de startersaftrek

U kunt als startende ondernemer naast de zelfstandigenaftrek (van €5.030 in 2023) ook de startersaftrek van €2.123 claimen. Daar zijn voorwaarden aan verbonden. U was dan in de afgelopen vijf jaar niet elk jaar ondernemer voor de inkomstenbelasting en u heeft de zelfstandigenaftrek in de afgelopen vijf jaar maximaal twee keer gebruikt.

10. Maak gebruik van aftrek voor research & development

Indien u werkzaamheden onder speur- en ontwikkelingswerk uitvoert, kunt u mogelijk in aanmerking komen voor een fiscale regeling waarmee u uw kosten voor research & development (R&D) kunt verlagen. Ga na of u in aanmerking komt voor deze fiscale regeling.

Tips voor de BV- en IB-ondernemer

11. Claim de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek

Ga na of het wenselijk is om nu nog te investeren of te wachten met investeringen tot na 1 januari 2024. Als tijdstip van investering geldt het moment waarop u de verplichtingen tot aanschaf of verbetering van het bedrijfsmiddel aangaat. U kunt namelijk voor uw investering in aanmerking komen voor kleinschaligheidsinvesteringsaftrek als u hebt geïnvesteerd in bedrijfsmiddelen. Het bedrag dat u van de winst mag aftrekken, is afhankelijk van het totaalbedrag dat u per onderneming hebt geïnvesteerd. Om in 2023 in aanmerking te komen voor de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek (KIA) moet u een bedrag tussen €2.601 en €353.973 investeren in bedrijfsmiddelen voor uw onderneming.

12. Denk na over milieuvriendelijke investeringen

Indien u in milieuvriendelijke bedrijfsmiddelen wilt gaan investeren of hebt geïnvesteerd kunt u nagaan of u in aanmerking komt voor de Milieu-investeringsaftrek (MIA) en de Willekeurige afschrijving milieu-investeringen (VAMIL). Met toepassing van de MIA kunt u tot 45% van het investeringsbedrag in mindering brengen op de winst. Met de VAMIL kunt u een investering op een willekeurig moment afschrijven. De willekeurige afschrijving is beperkt tot 75% van het investeringsbedrag. Door sneller afschrijven vermindert u de fiscale winst en betaalt u minder belasting in dat jaar. Dit biedt u een liquiditeitsvoordeel, tenzij u daarmee in een verliessituatie terecht komt.

Let op

Raadpleeg de Milieulijst waarop alle bedrijfsmiddelen staan die in aanmerking komen voor MIA en/of VAMIL.

13. Denk na over energiebesparende investeringen

Ga na of u wilt investeren of heeft geïnvesteerd in energiebesparende bedrijfsmiddelen of in duurzame energie. U kunt dan in aanmerking komen voor de energie-investeringsaftrek (EIA). Met de EIA kunt u 45,5% (2023) van het investeringsbedrag aftrekken van uw winst. U dient wel minimaal €2.500 per bedrijfsmiddel te investeren. Per 2024 wordt het percentage EIA conform het Belastingplan 2024 structureel verlaagd naar 40%.

Let op

Doe binnen drie maanden na de investering een melding bij RVO.nl. U ontvangt een ontvangstbevestiging die u moet bewaren bij uw boekhouding. Daarna geeft u de energie-investeringsaftrek aan in uw aangifte.

14. Pas op voor de desinvesteringsbijtelling

Indien u bedrijfsmiddelen verkocht of geschonken heeft waarvoor u in vorige jaren investeringsaftrek heeft toegepast dan moet u mogelijk een deel van die aftrek terugbetalen, in de vorm van een desinvesteringsbijtelling. Ga in uw administratie na of u bedrijfsmiddelen binnen vijf jaar heeft verkocht of geschonken na het begin van het kalenderjaar waarin u de investering deed. De waarde van die bedrijfsmiddelen moet dan wel gezamenlijk hoger zijn dan €2.600.

Let op

Indien u stopt met uw onderneming of een deel daarvan, dan geldt de desinvesteringsbijtelling ook voor de bedrijfsmiddelen die u binnen de desinvesteringstermijn vervreemdt of overbrengt naar uw privévermogen.

15. Stop uw winst in herinvesteringsreserve

Gaat u uw bedrijfsmiddelen verkopen of heeft u die dit jaar verkocht? Voeg dan uw boekwinst op bedrijfsmiddelen toe aan de herinvesteringsreserve. Zo voorkomt u dat u direct belasting verschuldigd bent over die boekwinst. Voorwaarde is wel dat u op de balansdatum een voornemen heeft om te herinvesteren in een ander bedrijfsmiddel.

Let op

Ook als u een bedrijfsmiddel verliest, of als het beschadigd raakt en u ontvangt daarvoor een vergoeding, kunt u het verschil tussen deze vergoeding en de boekwaarde van het bedrijfsmiddel opnemen in de herinvesteringsreserve.

16. Voorkom vrijval herinvesteringsreserve

U heeft op enig moment de belastingheffing kunnen uitstellen door het vormen van een herinvesteringsreserve. De herinvesteringsreserve moet echter weer worden toegevoegd aan de winst op het moment dat u niet meer van plan bent om te herinvesteren. Ook vindt er alsnog heffing plaats over de boekwinst als er drie jaar verstreken zijn na het boekjaar waarin u de reserve hebt gevormd, en u nog niet een herinvestering hebt gedaan. Ga in uw administratie na of u de vrijval van de herinvesteringsreserve kan voorkomen door die af te boeken op de gedane herinvesteringen.

17. Vorm een voorziening

Wilt u winst uitstellen? Ga dan na of u nog een voorziening kunt vormen. Daarvoor is al voldoende dat de toekomstige uitgaven hun oorsprong vinden in feiten en omstandigheden die zich hebben voorgedaan voor de balansdatum, en dat een redelijke mate van zekerheid bestaat dat de uitgaven in de toekomst worden gedaan. Verder geldt dat de toekomstige uitgaven ook moeten kunnen worden toegerekend aan de periode voorafgaande aan de balansdatum.

Let op

U kunt een voorziening vormen voor bijvoorbeeld een reorganisatie, onderhoud, saneringskosten, het verlenen van garantie op producten of jubileumuitgaven voor het personeel.

18. Vorm een egalisatiereserve

Ga na of u kosten en lasten van de bedrijfsuitoefening in dit boekjaar hebt, die pas in de toekomst tot een piek in de uitgaven leiden. Denk bijvoorbeeld aan specifieke onderhoudskosten aan uw pand, zoals schilderwerk. U kunt dan namelijk een gedeelte van de kosten ten laste van de winst toevoegen aan de egalisatiereserve. Zo verlaagt u ook uw winst voor dit jaar.

Let op

Het bedrag dat u mag reserveren, hangt af van de verwachting over de hoogte van de toekomstige kosten en het tijdstip waarop u de kosten maakt. U moet dus een redelijke schatting maken. Indien later blijkt dat de schatting te hoog is uitgevallen dan moet u het overschot in de winst opnemen. De jaarlijkse toevoeging hoeft niet altijd gelijk te zijn. Deze kan bijvoorbeeld wijzigen als de kosten stijgen of de periode verandert.

19. Schrijf af op uw bedrijfsmiddelen

Heeft u nieuwe bedrijfsmiddelen aangeschaft zoals bijvoorbeeld gebouwen, machines, auto’s, inventaris en andere duurzame zaken die u voor de bedrijfsvoering gebruikt, dan kunt u niet alle kosten aftrekken in het jaar van aanschaf (tenzij het bedrijfsmiddel niet meer waard is dan €450). In plaats daarvan moet u daarover afschrijven. Om te kunnen afschrijven op een bedrijfsmiddel, moet u het bedrag bepalen dat u jaarlijks mag afschrijven. Dit is afhankelijk van de aanschafkosten, de restwaarde en de vermoedelijke gebruiksduur. Volgens de Belastingdienst kunt u hierbij gebruik maken van de lineaire methode. U schrijft dan per jaar een vast percentage af van het verschil tussen de aanschafkosten en de restwaarde. De formule voor deze berekening van de afschrijving luidt: afschrijving per jaar = (aanschafkosten – restwaarde) : vermoedelijke gebruiksduur.

Let op

De afschrijving is per jaar maximaal 20% op de aanschafkosten van het bedrijfsmiddel. Voor goodwill geldt een percentage van maximaal 10%. Daarnaast wijkt de afschrijving op bedrijfspanden af van de afschrijving op andere bedrijfsmiddelen. Breng uw afschrijvingen dan ook in kaart.

Tips voor de BV

20. Denk na over een fiscale eenheid

Ga na of een verzoek om een fiscale eenheid fiscaal voor de vennootschapsbelasting voordeel biedt. Bij een fiscale eenheid worden de resultaten van de dochtermaatschappij namelijk toegerekend aan de moedermaatschappij. De dochtermaatschappij houdt niet op te bestaan, ook fiscaal niet, maar is niet meer zelfstandig aangifteplichtig. Een voordeel van een fiscale eenheid is dat u de verliezen van een maatschappij kunt verrekenen met winsten van een andere maatschappij die in dezelfde fiscale eenheid is gevoegd. Een belangrijk nadeel kan zijn, dat u voor de afzonderlijke BV’s binnen de fiscale eenheid maar één keer gebruik kunt maken van het tariefsopstapje (19% vennootschapsbelasting voor de eerste €200.000 winst in 2023; idem voor 2024).

21. Maak gebruik van de innovatiebox

Houdt u zich bezig met innovatief onderzoek en bent u een ‘kleinere belastingplichtige’? Dan kunt u alle winsten die u behaalt met innovatieve activiteiten waarvoor een S&O-verklaring is afgegeven, laten vallen in de innovatiebox. De winsten in deze box worden belast tegen een tarief van de vennootschapsbelasting van 9%. Bij grotere belastingplichtige gelden hiervoor extra voorwaarden.

Let op

U bent verplicht om in uw administratie gegevens op te nemen waaruit duidelijk blijkt dat u één of meer immateriële activa bezit die in aanmerking komen voor de innovatiebox. Daarnaast vermeldt u ook het bedrag van de voordelen uit deze immateriële activa en hoe u deze voordelen heeft bepaald.

22. Let op de leningen van uw BV

Ga na of u en uw fiscale partner meer dan €700.000 van uw BV hebben geleend. U dient namelijk  het meerdere op te geven als inkomen uit aanmerkelijk belang (box 2). Bijvoorbeeld: u hebt op 31 december 2023 een lening van €900.000 van uw BV. Deze is hoger dan de drempel. U geeft in uw aangifte inkomstenbelasting 2023 €200.000 aan als inkomsten uit aanmerkelijk belang (box 2) dat belast is tegen een tarief van 26,9%. Hierbij tellen alle schulden aan uw BV mee, behalve de eigenwoningschulden. Hiervoor geldt dat er wel een recht van hypotheek moet zijn ten gunste van de BV. Deze voorwaarde geldt niet als uw eigenwoningschuld al bestond op 31 december 2022. Daarbij geldt nog steeds de eis dat de lening onder zakelijke condities moet zijn aangegaan met de BV. Dat betekent onder meer dat de BV rente in rekening moet blijven brengen over de lening, waarover de BV vennootschapsbelasting is verschuldigd.

Let op

Mocht u in het verleden afspraken hebben gemaakt met de Belastingdienst over de schulden bij uw BV dan komen deze afspraken te vervallen als het totaal van de schulden meer is dan €700.000.

Wilt u meer weten over bovenstaand onderwerp of heeft u andere vragen? Ik help u graag.
Pauline Bloemberg-Hirs
Partner